De Procureur des Konings van Halle-Vilvoorde wil dat er dringend een einde komt aan het ‘taalshoppen’ van verdachten. “Het zorgt voor enorm veel tijd- en geldverlies, frustreert de mensen bij parket en politie en komt niemand ten goede”, zegt Ine Van Wymersch. In het Brusselse justitiepaleis heerst de idee dat beklaagden mildere straffen krijgen bij de Franstalige rechtbank. “Ik zou als crimineel die een mondje Frans spreekt ook altijd de taalwijziging vragen”, aldus de topmagistrate.
Ine Van Wymersch heeft een duidelijke boodschap voor de kersverse minister van Justitie, Vincent Van Quickenborne (Open Vld). “Dit gaat niet om communautaire toestanden”, maakt de Procureur des Konings van Halle-Vilvoorde duidelijk. “Elk redelijk mens, van welke partij, kleur, taal ook, ziet in dat dit bezwaarlijk een goed werkend justitieel apparaat genoemd kan worden. ik ben dan ook hoopvol, regeerakkoord of niet, dat minister Van Quickenborne zal inzien dat er moet ingegrepen worden.”
Volgens de Procureur van Halle-Vilvoorde kost de taalwetgeving handenvol tijd en geld. “Wij zijn, samen met Brussel, het enige arrondissement waar een dergelijke taalwetgeving van kracht is. Mijn voorstel is om de taal van de procedure te laten afhangen van de taal van het gebied waar de feiten hebben plaatsgevonden. Dat verandert niets voor alle andere arrondissementen, want Brussel is tweetalig en overal elders wordt het reeds zo geregeld. Je moet weten dat 95 procent van onze zaken via een opsporingsonderzoek wordt gevoerd, in plaats van via een gerechtelijk onderzoek. In een deel van die dossiers wijzigt de proceduretaal al automatisch tijdens het onderzoek door toepassing van de taalwet of omdat de verdachte er expliciet om vraagt, maar meestal wordt pas op de zitting ten gronde ineens een taalwijziging gevraagd. Maar zo’n taalwijzing betekent een enorm tijd- en geldverlies, want het dossier moet volledig of toch grotendeels worden vertaald.
Daarenboven is de Franstalige rechtbank in Brussel er qua personeelsbezetting niet op voorzien om nog eens alle zaken met een taalwijziging uit Halle-Vilvoorde er bij te nemen.”
Maar ook bij de 5 procent gerechtelijke onderzoeken zorgt de taalwetgeving volgens Van Wymersch voor problemen en frustraties bij zowel politie als parket. “Bij ons wordt de taal van de procedure bepaald door de taal van de meerderheid van verdachten of de taal van de woonplaats van een verdachte. Dat is allemaal goed en wel als je iedereen tegelijk arresteert, maar dat is niet altijd het geval. Dus kan een gerechtelijk dossier meerdere keren van taal wijzigen. Vóór de splitsing van het gerechtelijk arrondissement hadden we tweetalige onderzoeksrechters. Zelfs bij een taalwijziging bleven ze het dossier bijhouden. Nu moet de aangestelde onderzoeksrechter telkens worden ontslagen en moet er een nieuwe vordering worden ingesteld bij een nieuwe onderzoeksrechter. Dat zorgt niet alleen voor geld- en tijdverlies, maar ook voor verlies van kennis, want die andere onderzoeksrechter moet zich volledig inwerken. Ook de kans op procedurefouten wordt groter, en die kan in het kader van de taalwetgeving soms grote gevolgen hebben.”
Dat Franstalige onderzoeksrechters daarenboven een beroep doen op politiekorpsen uit Brussel of Wallonië om een onderzoek over te nemen van een korps uit de Rand rond Brussel, is volgens Van Wymersch helemaal te gek voor woorden. “Om te vermijden dat ze moeten wachten op de vertaling van de processen-verbaal, stellen ze een Franstalig politiekorps aan. Zo moet de lokale politie van Brussel Noord vaak feiten onderzoeken die zich in Vilvoorde hebben afgespeeld. Maar die politiezone beschikt niet over de capaciteit om dat te doen en ze hebben niet de affiniteit met het terrein die onze politiediensten wel hebben. Dit is bovendien zeer demotiverend voor de onderzoekers uit Halle-Vilvoorde die altijd de eerste vaststellingen mogen doen en vervolgens hun dossier kwijt zijn. Kortom, dit is geen goeie inzet van mensen en middelen.”
Van Wymersch haalt ook aan dat er dringend nood is aan een volwaardige justitiesite in Halle-Vilvoorde, waar zowel parket, justitiehuis en een eigen rechtbank samenzitten. Intussen is het parket van Halle-Vilvoorde nog altijd gehuisvest in een voormalig rusthuis in Asse. “Bij de oprichting is 2014 is er ons gezegd dat dit een tijdelijke oplossing voor één jaar was”, aldus de Procureur. “De nieuwbouw ging vervolgens worden opgeleverd in 2017, maar nu zitten we hier nog. Wij kunnen als openbaar ministerie niet al onze bevoegdheden uitoefenen door onze gebrekkige huisvesting. We hebben geen cellencomplex, dus we kunnen geen verdachten voorleiden bij de parketmagistraat. Hier is trouwens geen enkele veiligheidscultuur: dossiers liggen hier voor het grijpen, er zit nog enkele beglazing, er is nergens veiligheidspersoneel en we hebben geen beveiligd onthaal. Ik ben beschaamd om als Procureur om het even wie te ontvangen in deze gebouwen.”
Bron: RING TV
Burgemeester Willy Segers (N-VA) kan zich perfect vinden in de bedenkingen van Procureur Van Wymersch: “Ze verwoordt daarmee perfect de klacht die wij als burgemeesters uit Halle-Vilvoorde reeds meer dan 5 jaar opperen. De zogenaamde splitsing van het juridische arrondissement Halle-Vilvoorde bracht – zoals destijds trouwens voorspeld! – geen zoden aan de dijk op het terrein. Wie criminaliteit begaat op het grondgebied van de Vlaamse Rand kan zich vanuit de taalwetgeving nog altijd beroepen op een rechterlijke behandeling in Brussel. En intussen kennen we het verschil in behandeling door Franstalige rechtbanken. Dit is echt ongehoord en een kaakslag ten opzichte van de inzet van onze politiediensten in Halle-Vilvoorde.
Ook de gebrekkige werkomstandigheden en huisvesting van het parket van Halle-Vilvoorde zijn een doorn in het oog. Onlangs nog konden verdachten naar aanleiding van een zware vechtpartij in Dilbeek niet worden voorgeleid omdat er onvoldoende cellen zijn ! Naast de ronduit gebrekkige dienstverlening van vaak Nederlandsonkundige MUG-diensten uit het Brusselse, blijkt hiermee nogmaals dat de Vlaamse Rand onderbedeeld is en blijft!”